Tata-medewerker Mendes Stengs noemde directeur Hans van den Berg iemand die ‘te lang oordoppen in had, niet in de gaten had wat zich afspeelde in zijn café’. Beeld HUMAN
In de rubriek Han Lips kijkt tv schrijven verschillende redacteuren van Het Parool elke dag over wat hun opvalt op tv. Vandaag: Staal: de toekomst van Tata.
Bart van Zoelen 21 augustus 2024, 07:44
Het was als Rondom Tien, maar dan tussen de rookwolken. Op NPO2 was goed te zien hoe een discussieprogramma ervan opknapt als het decor anders is dan pratende hoofden. Human kon natuurlijk ook putten uit de beeldschone documentaireserie Staal,die de omroep dit voorjaar maakte vanwege de opvlammende discussie over het voortbestaan van Tata Steel.
De opzet van het debat hielp ook wel. Presentator Maaike Schoon, bekend van Buitenhof, leek goed te hebben gekeken naar De achterkant van het gelijk en de manier waarop Marcel van Dam zijn gasten in een donkergrijs verleden morele dilemma’s voorlegde: als leek, socratisch hun ethische grenzen aftastend.
Schoon bestookte het gezelschap van buitenstaanders en Wijk aan Zeeërs met vragen die eerst maar eens gingen over een nieuw café. Moet dat meteen zijn eigen geluidsoverlast meten? En stel nou, vroeg ze aan onder anderen een econoom, een huisarts, een libertariër en de klimaatburgemeester van Arnhem, het café breidt uit en er komen klachten; is de overheid dan verantwoordelijk? En hebben de mensen die er al lang wonen meer recht van spreken dan nieuwe inwoners?
Daarmee kwam het gesprek op de nieuwkomers in Wijk aan Zee die de kat de bel aanbonden vanwege de gezondheidsschade door Tata. In Staal leerden we dat ze Zeik aan Zeeërs worden genoemd: goedkoop een huis kopen en dan klagen over de fabriek die negenduizend personeelsleden brood op de plank verschaft.
De om haar gezondheid vertrokken inwoner van IJmuiden (‘Je was altijd aan het stofzuigen’) praatte mee, maar ook Tata-directeur Hans van den Berg. En Tata-medewerker Mendes Stengs, die nog het langste bleef hangen in de allegorie van het lawaaiige café dat het dorp op stelten zet. De fabriek is voor de mensen als het dorpscafé, zei hij. “Daar zien we elkaar, daar spreken we elkaar en we werken daar.”
Stengs, in de serie al een luis in de Tata-pels, noemde Van den Berg iemand die ‘te lang oordoppen in had, niet in de gaten had wat zich afspeelde in zijn café’. “Hans dacht dat alles goed ging, keek alleen naar de cijfers en zag niet dat de mensen niet meer zo blij waren.”
Even later zette hij de directie neer als een kliek van economen en techneuten die zal opknappen van een socioloog of filosoof in hun midden, van meer diversiteit aan de top. Het was de wijze les van een mooi socratisch gesprek. Tata moet op zoek naar de Socrates van het staal.
Комментарии